De gewone kaarten zijn genummerd van 0 tot 9 in vier verschillende kleuren (geel, groen, rood en blauw). Daarnaast bestaat nog een aantal speciale kaarten. In totaal zijn er 108 kaarten in een UNO-spel:
Afhankelijk van de spelregels die er gebruikt worden, wordt er door de deler een aantal kaarten uitgedeeld. Er wordt in het algemeen met de klok mee gedeeld. De bedoeling is om als eerste al je kaarten kwijt te raken. Wanneer een speler een kaart legt en daarna maar één kaart overhoudt in zijn hand, moet de speler luidop "UNO" zeggen. Het niet melden hiervan wordt bestraft met twee te pakken kaarten. Een speler kan zijn tegenspelers het leven zuur maken met de speciale pestkaarten die in het spel zitten:
Het is mogelijk om de beide laatste kaarten te stapelen. Als speler 1 een +2 kaart opgooit, moet speler 2 dus 2 kaarten pakken en de beurt overslaan. Als speler 2 ook een +2 kaart heeft, mag speler 2 die kaart opgooien, waardoor speler 3 nu 4 kaarten moet pakken.
Ook is het mogelijk om vóór de eigenlijke beurt een kaart te spelen, dit is toegestaan als er een kaart gespeeld wordt en jij hebt exact dezelfde kaart in je bezit, bijvoorbeeld speler 1 speelt een rode 3 die heb jij als speler 3 ook. Als je deze sneller speelt dan speler 2 die eigenlijk aan de beurt is wordt deze (en evt. iedereen ertussin) overgeslagen en is speler 4 na jou aan de beurt. Hiermee krijgt het spel een enorm actief en soms chaotisch spelverloop.
Het spel duurt gemiddeld 15 minuten.
In de toernooivorm worden elke ronde de overgehouden punten bij de score van die speler opgeteld. Er wordt dan bijvoorbeeld gespeeld tot een speler 500 punten heeft, waarna de resterende spelers verder gaan.
© 2021 www.spelenpuzzel.nl - Powered by Shoppagina.nl